Archief Hoarnestreek |
Hoarnestreek 25
Hoarnestreek 25.
Groot Wytsma State te Tzummarum
Ligging Groot Wytsma lag op de terp met tegenwoordige adres Hoarnestreek 25 te Tzummarum, gemeente Franekeradeel.
Andere benaming Wyttzyma staten
Ontstaan De state wordt in de archieven pas in 1544 vermeld.
Geschiedenis Wytsma, oudste vermelding Wyttzyma staten (ende) zate (1544), wordt hier opgenomen vanwege het bijzondere belang van deze state voor zijn adellijke eigenaars, die er in de 16de eeuw soms ook woonden en zich Van Wythama noemden.
In 1505 werd Haye Doytiesz gerekend onder de edelinghen in Barradeel.
Zijn genealogische achtergrond is niet geheel duidelijk,1) evenmin als zijn woonplaats in Barradeel.
Waarschijnlijk was dat echter Wytsma in Tzummarum.
De enige plaats waar “Haeye Doetze weesen” in 1511 land bezaten was in Tzummarum: samen met mr. Bertelt en hr. Foppe waren zij eigenaars van 95 pm, aangeslagen voor 37 fl. 3 st.; de pachter heette Lyaucke.
In 1544 maakte Haye Doitses’ dochter, Anna Hayes, huisvrouw van mr. Jacob Gerrits (van Cronenburch gezegd van Schagen) te Harlingen, 2) haar testament. Tot een memorie van zalige Haye Doytzes haire vader legateerde zij aan de kinderen en kindskinderen van haar tante Kathryn Syuerdts wyff, 3) van Bauck (Offenhuizen) wylen Aleff Syuerdtz (Aylva) huysfrouwe en van Gerben Jeldertz 4) en Aelcke 5) gezamenlijk Wyttzyma staten, zate, ende over hooch ende leegh mit eer ende feer, lasten ende proffyten, ieder voor een derde deel, sonder dat zye de voorschr. sate ende staten, heel offt deel tot enige tyden sullen mogen vercopen offte alieneren, dan die in een euige memorie in den graadt daar’t destineert en legatiert is t’succederen ende erven. Dit laatste is interessant: de toon is die van een fideicommis, feitelijk is het dat niet. In 1546 was Wytthie Beyema (van de Arumer Beyma’s) 6) met – niet genoemde – anderen eigenaar, mr. Jacob van Schagen vruchtgebruiker nae vuytwysinge van Anna Haye dochter leste wille en Romcke Symonz pachter.
7) In 1640 was de weduwe van Wytse Beyma eigenaresse van Groot Wytsma.
Na 1640 was Groot Wytsma, evenals het op de oostelijke hoek van de Schillaan en Hoarnestreek gelegen Klein Wytsma (FC13) een gewone pachtboerderij. Omstreeks 1830 (kadaster) en 1850 (Eekhoff) had deze een winkelhaak-model, op zijn Bildts. In 1928 (Bonnekaart) was de schuur afgebroken en het voorhuis, op een hoog perceel, tot een rij arbeiderswoningen verbouwd, genaamd de Kampioen.
Tot zover de heer P.N. Noomen.
De door Noomen in 1546 vermelde eigenaar is volgens de deelgenealogie van “het adellijk geslacht van Beyma uit Arum” op www.simonwierstra.nl Wytze Sjoerds van Beyma geweest.
Aangezien zijn echtgenote Sjouck in 1551 overleden is, moet de in 1640 als eigenaresse vermelde “weduwe van Wytse Beyma” de echtgenote van een andere Wytse geweest zijn, nl. van de kleinzoon die omstreeks 1567 te Tzummarum geboren is als zoon van Sjoerd Wytses van Beyma. Sjoerd Wytses en zijn vrouw Jel woonden dus werkelijk in Tzummarum op Wytsma State.
Deze Wytse Sjoerds Beyma II woonde voornamelijk in Franeker.
Hij was namelijk kapitein in het leger en burgemeester van Franeker en zal Wytsma State wel als ‘buitenplaats’ gebruikt hebben.
Hij was in 1614 (2e huw.) getrouwd met Hylkck Alefsdr van Aylva, die na 1647 is overleden. In 1640 was Hessel Jans de gebruiker van de boerderij.
Na de dood van Hylck zullen haar erfgenamen de state verkocht hebben, want in 1698 is Ofke Fransen eigenaar en gebruiker.
In 1700 is het goed 75 pondemaat groot (ruim 27.5 ha.) waarvoor 24 gulden, 18 stuivers en 8 penningen floreenheffing betaald moet worden.
Ofke zal tussen 1700 en 1728 overleden zijn, want volgens het stemkohier van 1728 was toen zijn zoon Frans Ofkes Wytsma eigenaar en gebruiker.
Hij werd op belijdenis gedoopt op 4 mei 1714 en is in het doopboek vermeld als ‘ontvanger in Tzummarum’.
Hij was dus naast boer ook belastinginspecteur. Vermoedelijk is hij ongehuwd en kinderloos overleden, want ik heb van hem geen huwelijk of het laten dopen van kinderen in Friesland gevonden.
Verkooping :
De Notaris P.Steensma, te Minnertsga, zal op Dinsdag den 14 Augustus 1827, des morgens ten 9 ure, op de Heeren Huizinge Wijtsma-State genaamd, staande aan de Hondestreek onder Tjummarum, ten verzoeke van de erfgenamen van wijlen Mejufvrou Janke Hoitinga, in leven echtgenoote van nu wijlen den heere Thomas Paludanus, publiek bij boelgoed tegen gerede betaling presenteren te verkoopen:
Een Notenbomen Kabinet, een mahonie houten Chifoniere, 5 beste bedden met toebehooren, een Zonwijzer met steenen Pedestal, een partij porcelein, dito Tafellinnen, enige Tapijten en Tafelkleden, Spiegels, Tafels en stoelen met zittingen, verder enig Bontgoed, Dopjes en andere ellewaren, eenige Vrouwen klederen, Vissersnetten, een overdekte Wagen met Kussens en Gereiden, eindelijk een aanzienlijk partij koper, Tin, IJzer, Glas en Aardewerk, en hetgeen meer geveild zal worden. Alles op Zaterdag den 11 Augustus 1827, van des morgens 9 tot 12 uren, en des middags van 2 tot 6 uren, te bezigtigen op Wijtsma-State gemeld.
Leeuwarder Courant 3 augustus 1827.
Thomas Paludanus was in 1791 te Tzummarum getrouwd met Janke Hoitinga/Huitinga.
Hij was geboren te Oosterbierum maar kwam toen van Harlingen en zij van Tzummarum en vermoedelijk van Groot Wytsma State.
Zij overleed in 1822 en Thomas enkele jaren later op 18 maart 1827. Enkele maanden daarna werd bovenstaande advertentie in de Leeuwarder Courant geplaatst.
Bij de start van het kadaster in 1832 staat strandvonder Rindert Daniëls la Fleur als eigenaar vermeld.
Uit de hand te koop:
Eene zeer vruchtbare Zathe en Landen, met Huizinge en Schuur aan de Hornestreek onder Tzummarum, genaamd Wijtsma-State, Geheel groot 25 bunder, de Landen in den herfst van 1855 en de Huizinge 12 Mei 1856 te aanvaarden, bij la Fleur in gebruik.
Alles in besten staat van cultuur waarop geboden is f. 25.605.50.
Uit de LC van 24-2-1855 op De krant van toen.
1) Waarschijnlijk was hij een broer van Sybrandt Doytzes Bonga op *Bonga te Kimswerd. A.J. Andreae, “Een en ander over het geslacht Van Buma”, FVA (1887) 1-26, ald. 8.
Ten onrechte wordt Anna Hayes daar als zijn vrouw beschouwd.
2) Anna van Wythama trouwde Jacob Gerrits van Cronenburch: SFA, I, p. 1; Wassenbergh, L’art, 57; D.J. van der Meer, “Schilders in Friesland in de 16e eeuw”, DVF (1964) 219. Zie verder: *Westa of Cronenburgh te Pietersbierum.
3) Zij was de vrouw van Sjoerd Beyma van Arum.
4) Zoon van Jeldert Gerbez te Leeuwarden, die samen met Katheryn Tetama, Goffe Roorda en Hessel Foppinga gerechtigd was te Dronrijp: RvdA, nr. 1820; FT, p. 442 en 444. Een zoon van Jeldert Gerbez, Gerbrant Jeldertz, heeft in 1550 onenigheid met Sibrandt van Roorda over de zaete te Oostryp onder Dronrijp. FT, nr. 210. Jeldert Gerbez was een zoon van Gherba Jeldert zin te Leeuwarden, die in 1484 land in Doetyamagued te Dronrijp verkocht aan Juw Dekama te Weidum. OFO, IV, nr. 64.
Een achterkleinzoon van Gherba Jeldertz (1484), Jeldert Gerbrensz Beyma, was (voor 1574) eigenaar van een deel van hetzelfde goed, dan Doetsma geheten. RAF, HvF, III5, 314 (1577).
Gerbrant Jelderts en Jeldert Gerbrants komen ook in het SFA, I, 35, bij de Van Beyma’s voor.
De filiatie daar is echter onjuist; wel heette ook hun nageslacht Beyma.
Met dank aan Onno Hellinga voor veel gegevens over beide takken Beyma.
5) Dochter van Simon Hendricksz, brouwer te Harlingen, en Tiedt Johans Auckama.
6) Anna Hayesdr had onder haar erfgenamen dus twee families Beyma: die van Wytthie uit Arum (Kathryn Syuerdts wyff was misschien zijn moeder) en die van Gerbrant Jeldertz.
Hoe de precieze relatie tussen hen – en met het echtpaar Aylva-Offenhuizen, eveneens erfgenamen van Anna – is, is nog niet bekend.
7) RvdA, III (BD) nr. 41. In 1586 betaalde een Wytse Jellez Beyma jaerlycx vuyt syn saete die hy nu bewoont 2 goudgulden en 4 stuiver.
Kerkrekeningboek Tzummarum, 1586. Zijn relatie met de Wytse Beyma’s in 1546 en 1640 te Tzummarum is niet duidelijk.
2825 Van den Akker, Van de mond der oude Middelzee, 327-328.
8) Mogelijk zoon van Kathryn Syuerdts wyff, de vrouw van Sjoerd Beyma, 1505-1529 te Arum.
Zie *Beyma te Arum.
Bewoners – ?Haye Doytiesz, 1505. Zijn dochter
– Anna Hayes (van Wythama) trouwde mr. Jacob Gerrits (van Cronenburch gezegd van Schagen) te Harlingen; zij testeerde 1544. Erfgenamen:
– de kinderen en kindskinderen van haar tante Kathryn Syuerdt (Beyma) wyff, van Bauck (Offenhuizen) wylen Aleff Syuerdtz (Aylva) huysfrouwe, en van Gerben Jeldertz en Aelcke.
– Wytthie Beyema, 1546 mede-eigenaar van Wytsma. 8) Diens zoon
– Sjoerd Wytses van Beyma. Zijn zoon
– Wytse Sjoerds van Beyma. Diens weduwe
– Hylck Alefsdr van Aylva eigenaresse, gebruiker Hessel Jans
– Ofke Fransen eig. en gebr. in 1698. Zijn zoon
– Frans Ofkes Wytsma in 1728 eig. en gebr.
– fam. Hoitinga (?)
– tot 1827 Thomas Paludanus en Janke Hoitinga
– in 1832 Rindert Daniels la Fleur (tot 1855/1856)
– 2014 Oebele Pietersma
Huidige doeleinden Van de vroegere boerderij resteert het woonhuis.
Opengesteld Het huis is particulier bewoond en niet toegankelijk.
Foto: W.Leistra. Tekst: samengesteld door J. Leemburg
Een deel van bovenstaande tekst is met toestemming van auteur P.N. Noomen overgenomen van de website www.hisgis.nl, tab “kaartlagen”, keuze “Stinzen fryslan”.
Die tekst is tevens gepubliceerd in: “De Stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners”, P.N. Noomen, Uitgeverij Verloren, Hilversum 2009
Oud Tzummarum.
De krant van toen.
Jan Leemburg.
Heb je op- of aanmerkingen over dit archief-item? Maak dan gebruik van de onderstaande envelop!
*Vermeld altijd de titel van het archief-item in het onderwerp of het bericht.