Archief Kaatsen Tzummarum |
6685 Kaatsen Tzummarum Jacob Lautenbach 1
V.V.V. TZUMMARUM – FIRDGUM 125 JAAR
Mei 2004 zal feestelijk worden herdacht dat V.V.V. 125 jaar geleden werd opgericht.
Aanleiding om in een serie artikelen enkele historische schetsen te geven uit de historie van V.V.V. en het kaatsen in Tzummarum en Firdgum.
Het was in de Franeker courant van 13 maart 1879 dat ‘Eenige liefhebbers van Tzummarum, Firdgum, Kooster-Lidlum en omstreken’ een advertentie lieten opnemen. In die advertentie roepen zij belangstellenden op om op maandag 17 maart 1879 bijeen te komen bij Ganzevoort , uitbater van één van de vele herbergen in Tzummarum in die tijd. Er wordt in de advertentie geen begintijdstip voor de vergadering genoemd. Misschien dat toentertijd vergaderingen altijd op hetzelfde tijdstip aanvingen? Doel van de bijeenkomst was volgens de advertentie om ‘te beraadslagen over een op te richten vereeniging voor volksvermaken te Tzummarum’. De ‘liefhebbers’ hadden blijkbaar al nagedacht over de aard en de vormgeving van die op te richten vereniging. De advertentie eindigt namelijk met de zin: ‘Een Concept-Reglement dienaangaande zal door de voorloopige commissie ter beoordeling worden aangeboden’.
Het is mij onbekend hoeveel belangstellenden er die maandagavond bij Ganzevoort bijeen kwamen. Maar dat er belangstelling is geweest, is zeker. De vergadering heeft namelijk inderdaad geleid tot de oprichting van V.V.V. Dat is af te leiden uit het feit dat de vereniging snel haar eerste activiteiten organiseerde. Die bestonden uit een kaatspartij, volksspelen, een harddraverij voor paard met sjees en een toneelvoorstelling. Dat alles wordt aangekondigd in een advertentie in de Franeker courant van 25 mei 1879, ruim twee maanden na de oprichtingsvergadering van V.V.V. met daarin als secretaris van het bestuur B. Tijmstra. Deze advertentie maakt duidelijk dat er geen sprake is van het toen bekende ‘kasteleinskaatsen’ maar wel zeker van een kaatspartij die is georganiseerd door een vereniging; daarmee is V.V.V. de oudste kaatsvereniging.
De kaatswedstrijd zal worden gehouden op Pinkstermaandag . 2 juni 1879.
De partij zal ‘plaats hebben in het Weideland van den heer D. Oosterbaan’.
Jan Bonnema van Arum, Sjirk de Wal van Dronrijp en R. de Witte van Pingjum mogen niet samen in één partuur spelen; dergelijke verboden waren indertijd gebruikelijk voor al te succesvolle kaatsers. De eerste prijs bestaat uit f 60, de tweede uit f 21, en de derde uit f 9.
Aangifte voor de partij is bij Ganzevoort.
Opnieuw dus herbergier Ganzevoort, dezelfde die als gastheer optrad bij de oprichtings-vergadering van V.V.V. Maar hij is niet de enige kastelein die is ingeschakeld.
De aangifte voor de volksspelen op de dinsdag dient plaats te vinden bij de herbergiers Cuperij en De Jong. Jongens tot 15 jaar kunnen talhoutrapen en mannen boven de 18 jaar kunnen hun krachten meten in het ‘vaatje-kruien met hindernissen’.
Voor vrouwen staan er geen spelen op het programma!
Op de woensdag wordt er een harddraverij met ‘paard en chais door paarden die niet meer dan één Prijs hebben gewonnen, uitgezonderd in driejarigen ouderdom’.
Aangifte is bij kastelein Nieuwland. Volgens overlevering werden deze harddraverijen gehouden op de weg naar Minnertsga, vanaf het ‘Wapen van Barradeel’.
De festiviteiten werden afgesloten bij Nieuwland. Daar werd op de woensdagavond een toneelvoorstelling gegeven. Als eerste werd het blijspel ‘Eens gekocht blijft gekocht’ van Justus van Maurik naar voren gebracht, waarna nog de klucht ‘Een nachtelijk bezoek’ ten tonele werd gebracht. De muziek werd verzorgd door F. van der Velde.
De entree voor deze avond bedroeg 49 cent (!).
Daarmee had de nieuwe vereniging zich aan het dorp gepresenteerd.
En daarmee was dus ook voor het eerst in Friesland een kaatspartij georganiseerd door een kaatsvereniging. Dat wil niet zeggen dat er in Tzummarum ook niet daarvoor al werd gekaatst. Daarover meer in een volgend artikel.
V.V.V. TZUMMARUM-FIRDGUM 125 JAAR (2)
Veel concrete zaken omtrent het kaatsen in Tzummarum/Firdgum van vóór de oprichting van VVV zijn er niet bewaard gebleven.
Net als in andere dorpen in de kaatshoek werd er ook hier in de 19de eeuw zeker wel gekaatst.
Zo weten we dat er in het land van Oosterbaan werd gekaatst; daar werd dan ook de eerste kaatswedstrijd van VVV in 1879 gehouden. Waar dat kaatsland precies heeft gelegen is niet duidelijk; wel is zeker dat het ten noorden van het dorp lag. Datzelfde land wordt ook in een enkele advertenties voor het kaatsen in Tzummarum in de 19de eeuw genoemd als kaatsland. Tot het jaar 1902 bleef dat land in gebruik. In dat jaar werd de spoorlijn Harlingen-Leeuwarden aangelegd.
Deze spoorlijn doorkruiste het tot dan toe gebruikte kaatsveld, waarmee het niet meer gebruikt kon worden als speelveld. Wanneer in 1903 de Bondswedstrijd van de -toen nog- Nederlandse Kaatsbond in Tzummarum zal worden gehouden, wordt er besloten dat voortaan het kaatsen zal plaats- vinden op een nieuw terrein. Dat terrein wordt aangegeven als liggende op 5 minuten afstand van het spoorwegstation. Daarmee is zonder twijfel de ‘keatsgreide’ bedoeld, die vlak ten noorden van de spoorlijn lag en in gebruik bleef tot in de jaren ’60 van de 20ste eeuw.
Het is zeker niet zo dat het kaatsen in de 19de eeuw beperkt bleef tot het kaatsland.
Er werd daarnaast namelijk ook gekaatst in de Buorren van het dorp.
Zowel op doordeweekse dagen als op zondag werd er daar gekaatst. De bijkomende overlast zorgde op zich al voor klachten bij het gemeentebestuur van de toenmalige gemeente Barradeel. Die klachten werden versterkt na de opkomst van de confessionele stroming in het dorp. Mij is bekend dat in eerste instantie B. en W. besloten niet aan die klachten gehoor te geven. Hun argumentatie luidde dat het een oude gewoonte was om de Buorren te kaatsen en dat de mensen die er woonden ook konden verhuizen (!). Of het ooit tot een verbod op het kaatsen in de Buorren is gekomen, is mij niet bekend.
Het kaatsen in de 19de eeuw -zowel in de Buorren als op het kaatsveld- zal zeker hebben bestaan uit twee varianten. De eerste variant noem ik nu maar het ‘ongeorganiseerd kaatsen’.
Wanneer enkele dorps- bewoners, in hun schaarse vrije tijd, trek hadden in een partijtje kaatsen, kon dat te allen tijde gebeuren. Met simpele middelen werden perken, opslag, boven en kwaad aangegeven, en de partij kon van start gaan. De tweede variant was het kasteleinskaatsen. Net als in de andere dorpen in de kaatshoek schreef een kastelein een wedstrijd uit, waarop iedereen kon inschrijven. De kastelein loofde ook de prijzen uit en hoopte met de organisatie van de kaatswedstrijd op wat extra omzet. Vaak ook werd een dergelijke partij niet alleen door een kastelein opgezet, maar kreeg hij de steun van ‘eenige liefhebbers’. Meestal gebeurde de aankondiging van een dergelijke partij door middel van een advertentie in de krant. Tzummarum kende in de 19de eeuw meerdere herbergen en er zijn dan ook een aantal van dergelijke partijen bekend. Zo organiseerde het toen gloednieuwe logement ‘Het Wapen van Barradeel’ in oktober 1869 een kaatspartij. De partij werd gehouden bij ‘Het Wapen’; er deden acht parturen van twee personen aan mee uit verschillende plaatsen. De eerste prijs van f 30 werd gewonnen door Klaas Boorsma en Pieter Proost, beiden van Tzummarum. Klaas Boorsma was toen al 39 jaar oud, en een broer van Willem, Evert en Jan Boorsma die in 1857 en 1860 met z’n drieën de P.C. wonnen.
Klaas Klazes Boorsma was in de jaren ’50 van de 19de eeuw kastelein van ,De Witte Zwaan’, de herberg van Tzummarum, die midden in de Buorren stond op de plek waar nu Rienks Tweewielercentrum is gevestigd.
Voor het verdere verloop van het kaatsen in Tzummarum is nog een andere kastelein van belang. Daarbij heb ik het oog op Dirk Comelis de Zee die kastelein was van herberg ‘De Valk’.
Ook deze herberg was gevestigd in de Buorren, op de plek waar nu de familie Jacob Struiksma woont.
Dirk de Zee was geen geboren Tzummarumer. Hij werd op 26 april 1811 op Vlieland geboren als zoon van Comelis de Zee en Grietje de Boer. Zijn vader Cornelis de Zee werd onderwijzer aan de dorpsschool in Tzummarum. Aanvankelijk werd de man geroemd om zijn kwaliteiten, maar na enige jaren raakte hij aan de drank. Als de hoofdinspecteur voor het onderwijs, de heer Mr. H. Wijnbeek in 1937 de school in Tzummarum (in de Lytse Buorren) bezoekt, constateert deze dat De Zee ‘misschien de eenige onderwijzer in Vriesland is die ongeneeslijk aan de kwaal der dronkenschap lijdt’.
Wijnbeek rapporteert: ‘Toen ik met den schoolopziener des morgens ten half tien zijne school binnen trad vond ik hem daar met al de tekenen van dronkenschap in gelaat, stem, adem en houding. Zijn ruim schoollokaal was met weinige leerlingen bezet en het onderwijs van dien man, die vroeger onder de bekwaamste onderwijzers van het district gerekend werd, was thans van geene betekenis’.
Na enige druk besloot Cornelis de Zee -nog in 1837- om zijn baan op te zeggen.
Zijn zoon Dirk de Zee was juist enige jaren eerder getrouwd met Aantje Jans Herrema, uit het bekende Tzummarumer geslacht van de Herrema’s. Zij was een dochter van Jan Gerrits Herrema en Meinouw Lourens Bakkes. Dirk de Zee en Aantje Herrema kregen tussen 1834 en 1849 zeven kinderen, waarvan er één later in deze geschiedenis van het kaatsen in Tzummarum nog een rol zal spelen. Dat was Grietje, die in 1840 werd geboren.
In januari 1854 verkoopt Dirk de Zee ‘de helft van een snikschip en het een-vierde van het veer van Tzummarum op Leeuwarden, Harlingen en Franeker, vice versa’.
Dat houdt in dat Dirk de Zee met nog iemand anders een snikschip (een snikke) in eigendom heeft gehad en met nog anderen, die ook een snikschip zullen hebben gehad, het beurtrecht hadden. Met deze beide schepen werd dus alle beurtvaart vanuit het dorp Tzummarum op de omringende steden verzorgd. Het recht om met een beurtschip te varen, was wettelijk vastgelegd. Dat betekende dat anderen, die dat recht niet hadden, geen beurtdiensten mochten onderhouden. Het was, om een moderne omschrijving te gebruiken, een wettelijk monopolie. Daar stond wel tegenover dat de beurtvaarders aan strikte voorschriften waren gebonden. Zo waren de tijden van afvaart voorgeschreven en waren de prijzen voor het meenemen van alle waren door het beurtschip ook vastgelegd.
Dirk de Zee is dus in elk geval in de periode tot 1854 beurtschipper geweest. Dat wil niet zeggen dat hij ook toen al niet kastelein was. Veel kasteleins combineerden hun beroep met andere activiteiten, waarbij het hebben van een beurtschip één mogelijkheid was.
Zeker is dat Dirk de Zee in elk geval in 1855 al kastelein is. Vanaf dat jaar vinden er regelmatig verkopingen van landerijen, huizen en braakhokken plaats in zijn herberg ‘De Valk’. Als kastelein kwam Dirk de Zee ook in aanraking met het kaatsen.
Onbekend is of hij ook zelf gekaatst heeft. Maar als kastelein heeft hij het nut ingezien van het organiseren van het ‘kasteleinskaatsen’. Vanaf 1862 adverteert hij met aankondigingen van kaatswedstrijden in Tzummarumm. Ook in zijn geval met de aanvulling ‘met eenige liefhebbers’. Er is een mooie kans dat de door hem georganiseerde kaatswedstrijden zich ook hebben afgespeeld in de Buorren, op het stuk tussen de hoek van de Buorren met de Lytse Buorren en het kerkhof. Doel van de wedstrijd was immers altijd ook om aanwezigen tijdens en na de wedstrijd in de herberg te krijgen, om daarmee de omzet te verhogen.
Die omzet is voor Dirk de Zee toch niet groot genoeg geweest. In mei 1868 verschijnt er een advertentie van notaris A. Witholt te Sexbierum in de Franeker Courant. Deze deelt daarin mede dat hij ‘op Zaterdag den 23 Mei 1868 des namiddags 5 uur precies, in na te melden Herberg, tegen strijk- en verhooggeld, op regterlijke magtiging, publiek finaal zal verkoopen: Eene hechte en we onderhouden en tot vele affaires geschikte HUIZINGE, waarin seedert eene reeks van jaren met goed succes eene Herberg is gehouden, met ERF en BLEEK, mídden in de Buurt te Tjummarum, gemerkt met no. 103, samen groot 4 roede 50 el; waarop geboden is f 1.953. Bij Dirk de Zee in eigen gebruik; te aanvaarden acht dagen na de toewijzing’.
Verkoop op gerechtelijke machtiging. Dirk de Zee heeft dus niet aan zijn verplichtingen kunnen voldoen en zijn herberg wordt verkocht. Dat geldt ook voor de inboedel van de herberg. Op dinsdag 26 mei 1868, ’s morgens om tien uur, wordt er bij hem in de herberg boelgoed gehouden, waar men tegen contante betaling kan kopen: MEUBELEN en HUISGERADEN, waaronder Kabinet, Klok, Kolomkagchel, Kookkagchel, Bedden met toebehooren, Tafels, Stoelen, Koper, Tin, IJzer, Glas en Aardewerk en zoo noodíg KASTELEINSGEREED SCHAPPEN, a Is : Tafels, Banken, Flesschen en Glazen en hetgeen meer te voorschijn zal worden gebragt’.
De omschrijving van het boelgoed is duidelijk: de notaris zal met het boelgoed doorgaan tot er genoeg geld is opgebracht om alle schulden te voldoen. Na zijn herberg en zijn persoonlijke eigendommen, zal de inventaris van de herberg als laatste desnoods worden verkocht.
Het einde van Dirk de Zee als herbergier, en daarmee als organisator van kaatswedstrijden, lijkt daarmee getekend. Maar er komt een onverwachte wending. Ruim twee weken na het boelgoed blijkt dat de herberg ‘De Valk’ wordt voortgezet door een schoonzoon van Dirk de Zee, Steven Pieters Hibma.
Deze kondigt dan aan dat hij ‘door aankoop eigenaar geworden zijnde van het LOGEMENT’ DE VALK’ te Tjummarum, vroeger behoorende aan zijn schoonvader D. De ZEE, zich in dezen goedgunstig aanbeveelt bij Reizigers, Heeren Notarissen, alsmede voor diverse Vergaderingen, met belofte eener in alle opzigten prompte en billijke behandeling’.
Schoonzoon Steven Pieters Hibma was getrouwd met Grietje Dirks de Zee, de dochter van Dirk de Zee, die ik eerder noemde. Op deze manier blijft de herberg ‘De Valk’ toch in de familie. En, voor de kaatshistorie in Tzummarum belangrijker, zo blijft ook de traditie van het kasteleinskaatsen gekoppeld aan Dirk de Zee. Vanaf 1869 namelijk organiseert Steven Pieters Hibma met enige liefhebbers elk jaar in mei een kaatspartij. Al snel wordt dat een traditionele kaatspartij op Pinkstermaandag.
Ik vermoed dat op enig moment tussen 1869 en 1878 de organisatoren (Steven Pieters Hibma en enige liefhebbers) hun organisatie een wat formeler statuur hebben gegeven in de vorm van een heuse kaatsvereniging, die de naam van Steven zijn schoonvader heeft gekregen: Dirk de Zee. Deze heeft dat zelf nog meegemaakt. Hij stierf, 67 jaar oud, op 3 februari 1879.
Is het toeval dat ruim een maand na zijn sterven de initiatiefnemers van VVVTzummarum- Firdgum de oprichtingsvergadering uitschreven?
VVV TZUMMARUM-FIRDGUM{25 JAAR (3}
De persoon Dirk de Zee is in 1879 dan wel dood, maar dat geldt niet voor de kaatsvereniging die zijn naam draagt. En dus zijn er in Tzummarum vanaf 1879, als VVV is opgericht, twee kaatsverenigingen: VVV en Dirk de Zee. Nu is dat zo rond het jaar 1900 geen unieke situatie; er zijn meer dorpen waar twee kaatsverenigingen naast elkaar bestaan . Maar wel nergens zal deze situatie zo lang hebben geduurd als in Tzummarum: zo’n dertig jaar lang blijven beide kaatsclubs naast elkaar bestaan. Zoekend naar een verklaring kom ik op het volgende.
Allereerst geldt uiteraard ook hier de wetmatigheid dat alles wat bestaat, uit pure overlevingsdrang, de neiging heeft voort te blijven bestaan. Iets bestaat voort omdat het bestaat. Maar er valt meer over te zeggen. ‘Dirk de Zee’ en VVV waren geen gelijkwaardige grootheden. ‘Dirk de Zee’ was uitsluitend een kaatsvereniging, terwijl VVV meerdere doelstellingen heeft; de volksvermaken bestonden niet alleen uit kaatsen.
Een fusie zou dus meer inhouden dan dat er twee kaatsclubs één zouden worden.
Bovendien was ‘Dirk de Zee’ waarschijnlijk toch min of meer verbonden aan herberg ‘De Valk’. In 1879 is Steven Pieters Hibma daar niet meer caféhouder; hij is inmiddels opgevolgd door P. Ganzefoort en nog later R. Boersma. Als deze in het jaar 1884 de herberg verkoopt, is dat het einde van herberg ‘De Valk’. Voortaan dient het pand tot woonhuis voor meerdere gezinnen, die elk hun eigen ‘appartement’ bewonen. Toch blijft ‘Dirk de Zee’ ook na 1884 bestaan.
Uit mondelinge overlevering weet ik dat een nog een andere verklaring voor het naast elkaar bestaan van beide verenigingen werd geopperd. In welke mate die verklaring werkelijk hout sneed, valt niet meer te achterhalen, maar het is goed om hem wel te noemen. Volgens deze overlevering liepen de leden van beide verenigingen uiteen in sociale status. Ofwel: de leden van ‘Dirk de Zee’ zouden in de eerste plaats gezocht moeten worden bij de arbeiders en kleine middenstand, terwijl de boerenstand vooral was te vinden bij VVV. Het zou interessant zijn om te weten in hoeverre er grensoverschrijdend verkeer van spelers heeft bestaan tussen de beide kaatsclubs, maar helaas is daarover mij niets bekend. Hoe het ook zij, er bleven geruime tijd twee verenigingen naast elkaar bestaan.
Wanneer er in de loop van de jaren negentig van de 19de eeuw steeds meer kaatsclubs ontstaan, komt er de behoefte op om de zaken ook boven- lokaal te organiseren: er moet een bond komen, die de plaatselijke kaatsclubs in een groter geheel samenbrengt. Wanneer VVV in 1896 weer de kaatspartij op de pinkstermaandag houdt, wordt er bijvoorbeeld geklaagd over het grote aantal kaatspartijen dat er dan op een en dezelfde dag wordt gehouden.
De partij in Tzummarum heeft daaronder te lijden. De conclusie is dat een kaatsbond nodig is om de diverse partijen te verdelen over het jaar. Die wens wordt snel daarna gerealiseerd.
Op pinkstermaandag 7juni 1897 komen 20 kaatsclubs bijeen in de stadsherberg van A. van Loon aan het ‘Oud Kaatsveld’ in Franeker. Uit Tzummarum was alleen ‘Dirk de Zee’ vertegenwoordigd. Mogelijk waren de VVV bestuurders afwezig vanwege de drukte i.v.m. de jaarlijkse kaatspartij in Tzummarum op pinkstermaandag. De wel aanwezige verenigingen besluiten om de Nederlandse Kaatsbond op te richten, en 16 clubs treden meteen toe tot de nieuwe bond; daaronder ook ‘Dirk de Zee’. De vergadering in Franeker was gekoppeld aan een kaatswedstrijd, die op dezelfde pinkster- maandag was georganiseerd door de kaatsvereniging ‘Jan Bogtstra’ van Franeker.Achteraf is deze wedstrijd als de eerste Bondspartij gaan gelden.Vanuit Tzummarum deed daaraan ook alleen ‘Dirk de Zee’ mee.
Het partuur van ‘Dirk de Zee’ bestond uit Auke Sijbrandij (bakker op de hoek van Buorren en Lytse Buorren), Wytze Ennema (ondenrwijzer) en Gerrit Leestma.VVV vormde in 1899, na een reglementswijziging bij de N.K.B., een afzonderlijk bestuur voor een N.K.B.-afdeling en sluit zich dan ook aan bij de kaatsbond.
In dat zelfde jaar deed zich nog een incident voor bij ‘Dirk de Zee’, tijdens het optreden van het partuur van deze vereniging op de Bondskaatswedstrijd in Sint Jacobi Parochie.
Het verslag van deze wedstrijd vermeldt: ‘Een vermeldenswaardig incident deed zich hier voor, waaruit duidelijk de geest van de tijd spreekt.De afdeling ‘Dirk de Zee’ uit Tzunnmarum en Arum moesten tegen elkaar kaatsen.Nu bleek bij de aanvang van den wedstrijd dat één der spelers van Tzummarum niet gerechtigd was voor de Tzummarumers uit te komen. Hij had namelijk, zoals voorgeschreven was in de statuten, zijn domicilie niet in dit dorp.
Toch werd er gespeeld.De Tzummarumers bleken sterker te zijn en liepen uit.
Maar toen ze op een 5-4 en 6-2 voorsprong waren aangeland, stopten ze de wedstrijd, waardoor de Arumers reglementair toch nog wonnen’. Ook in het jaar 1899 ziet het er niet best uit voor VVV. Door het in dat jaar door de gemeente Barradeel ingestelde verbod op het kaatsen op zondagen en kermissen, dreigt VV opgeheven te worden. In dat geval denkt men over de oprichting van een kaatsclub, die zich zal aansluiten bij de kaatsbond.
Opnieuw blijkt hieruit dat de twee verenigingen moeilijk tot eenheid zijn te brengen.
Bij een eventuele opheffing van VVV wordt de oplossing niet gezocht bij de al bestaande kaatsclub ‘Dirk de Zee’, maar in de oprichting van een nieuwe vereniging, die zich uitsluitend zal gaan bezighouden met kaatsen.
In het jaar erop, 1900, doen beide verenigingen mee aan de Bondskaatspartij in Witmarsum.
VVV heeft daar als spelers: Jarig Draaijer, Jan Hamersma en Auke Sijbrandij (er was dus wel grensverkeer van spelers tussen beide clubs, want Auke Sijbrandij kaatst nu voor VVV).
‘Dirk de Zee’ is vertegenwoordigd met Pieter de Haan, Sijbe de Vries en Tjerk Westra.
In het jaar 1906 worden er dan toch pogingen ondernomen om te komen tot één kaatsclub in Tzummarum.Aanvankelijk lopen de besprekingen op niets uit, maar uiteindelijk komt er dan toch een fusie.
N.B. In de vorige aflevering uit deze reeks vermeldde ik dat er in 1903, t.g.v. de in Tzummarurm gehouden Bondskaatspartij, een nieuw kaatsveld in gebruik werd genomen, ‘liggende op 5 minuten afstand van het spoorwegstation’.Ik concludeerde toen dat dat zonder mis de latere ‘keatsgreide’ moest zijn geweest. Dankzij een reactie van Lieuwe Heeringa weet ik nu beter. Lieuwe vertelde mij dat hij van oude Tzummarumers in ‘Nij Bethanië’ nog heeft vernomen welk terrein daarmee is bedoeld. Het kaatsterrein van 1903 lag aan de Hearewei, richting Firdgum. Het is het perceel dat ten westen van de Hearewei ligt, en wel meteen na de haakse bocht in deze weg naar het noorden, even buiten de bebouwde kom.
VVV TZUMMARUM-FIRDGUM 125 JAAR (4)
Naast de P.C. die wordt de jaarlijkse Bondskaatspartij al snel één van de jaarlijkse hoogtepunten in de kaatssport. Aanvankelijk wordt het Bondskaatsen steeds in een andere plaats gespeeld. In 1903 heeft Tzummarum de eer om de Bondskaatspartij te organiseren.
Directe aanleiding hiervoor is het gereedkomen van de spoorlijn van Leeuwarden via Tzummarum naar Harlingen, waar later een aftakking van Tzummarum naar Franeker bijkomt. In 1903 kan er alleen nog tussen Leeuwarden en Tzummarum worden gereisd.
De trein rijdt acht keer per dag vice versa en de reisduur is een uur. De spoorvakken naar Harlingen en Franeker moeten nog worden aangelegd. In december 1902 rijdt de eerste trein Tzummarum binnen, in januari 1903 wordt duidelijk dat Tzummarum de partij zal organiseren. Zoals in een vorige aflevering van deze serie vermeld, zal deze wedstrijd worden gespeeld op een weiland aan de Hearewei naar Firdgum, net buiten het dorp Tzummarum.
Om de organisatie op poten te zetten wordt er een commissie ingesteld, bestaande uit twee leden van VVV en twee leden van ‘Dirk de Zee’. Voordat het zover is dat de wedstrijd wordt gehouden, komen een aantal dames op de gedachte dat VVV op de wedstrijddag toch tevoorschijn moet komen met een vaandel. Zij zamelen een bedrag in dat voldoende is om mejuffrouw H. de Grijs in Leeuwarden een vaandel te laten maken. In april 1903 slaat in Tzummarum de tyfus toe. Twee kinderen uit één gezin overleven de ziekte niet: een jongen van negen en zijn zuster van zeventien. Op 21 mei 1903 adverteert de Nederlandsche Kaatsbond voor de Nationale Kaatswedstrijd, de zevende Bondspartij in Tjummarum.
De partij zal worden gehouden op 1 juni 1903 (weder dienende). Ereprijs is de zilveren bal, genaamd ‘De Mulierprijs’, omschreven als ‘Wandelprijs’, ofwel de wisselprijs. De eerste prijs van zestig gulden is uitgeloofd door de Regelingscommissie. Daarnaast ontvangt de vereniging, die door de eerste prijswinnaars wordt vertegenwoordigd, een grote verguld zilveren medaille, beschikbaar gesteld door de heer W. Koning Sr (Willem), als oud voorzitter van de Vereeniging voor Volksvermaken Tjummarum. De tweede prijs van 30 gulden wordt aangevuld met een zilveren medaille voor de vereniging en is beschikbaar gesteld door J. Bonnema Hzn (Jetse). De derde prijs van 15 gulden gaat ook vergezeld van een zilveren medaille voor de vereniging en komt van J.P. Hiddinga (Jan), als oud-kaatser te Tjummarum.
De vierde prijs van 7½ gulden wordt ook nog aangevuld met een zilveren medaille voor de vereniging en is uitgeloofd door Dr. J. Piebenga te Tjummarum.
Bij deze prijzen blijft het niet. Er is ook nog voor elke speler van het winnende partuur een verguld zilveren medaille. Daarbij is als bepaling opgenomen dat deze medailles alleen wordt uitgereikt als het prijswinnend partuur de gehele wedstrijd in Costuum (lange witte broek met wit Engels hemd of Sportblouse) heeft gespeeld. Daarnaast is er een fraaie zilveren kaatssport medaille voor de vereniging waarvan een speler de verste bovenslag doet, een Victorieslag of Herculesslag. Deze medaille is uitgeloofd door de heer G. Hannema te Zaandam. Tenslotte krijgen de vier winnende verenigingen nog een Bondsdiploma.
De aangifte voor de wedstrijd moet gebeuren bij de heer T. Hoogterp (Teakle), secretaris van de Regelingscommissie, vóór woensdag 27 mei,. ’s avonds acht uur. De openbare loting zal plaatsvinden op vrijdag 29 mei bij kastelein Miedema (Jan Nammens), in de woning nu bewoond door de familie Hoogerhuis in de Buorren. Verder wordt aangekondigd dat de wedstrijd om precies negen uur zal beginnen en dat er om ongeveer half een optocht met vaandels zal zijn, na afloop van de Algemene Vergadering van het Bondsbestuur.
De opstelling is bij kastelein Miedema. De kaatspartij zal worden opgeluisterd door het Harmoniekorps ‘Crescendo’ onder leiding van directeur H. Brijker te Franeker.
De prijsuitreiking na afloop van de partij zal zijn op de bovenzaal van S. Schilstra (in het ‘Wapen van Barradeel’. De entreeprijs voor terreinkaarten voor leden van aangesloten verenigingen van de Kaatsbond is tien cent, maar dan moeten de kaarten wel vooraf zijn aangevraagd bij de penningmeesters van die verenigingen. Voor niet-leden is de entree vijfentwintig cent. Wie op de tribune wil zitten, betaalt vijfentwintig cent extra en wie ook de prijsuitreiking wil bijwonen moet nog eens vijftig cent betalen. Verder wordt er nog aangekondigd dat er een extra trein zal rijden in de richting Stiens om 10.20 uur (spoortijd).
Daarmee is bedoeld dat die trein ’s avonds na afloop van de feestelijkheden zal vertrekken uit Tzummarum.
‘Spoortijd’ was de officiële tijd, een tijdsaanduiding waarmee toentertijd niemand leefde.
Elk dorp had zijn eigen tijd, afhankelijk van de zonnetijd. In het oosten van Nederland was het toen dus altijd later dan in meer westelijk gelegen plaatsen. De ‘spoortijd’ is er de oorzaak van geweest dat langzamerhand de officiële tijd algemeen geaccepteerd werd. Een mooi voorbeeld daarvan was later ‘baas’ Louwenaar, die het luiden van de torenklok in Tzummarum later ook liet afhangen van de trein van Leeuwarden naar Franeker.
In een tijd die nog niet alle lawaai van later kende, was het mogelijk om afgaand op het geluid van de die trein in Tzummarum de klok op de juiste, ‘officiële’ tijd, te laten horen.
(Met de vele vertragingen in het treinverkeer van vandaag de dag zou dat trouwens ook niet meer gaan). De advertentie besluit met de namen van de Regelingscommissie in Tzummarum. Dat zijn: E.T. Zijlstra, voorzitter; T. Hoogterp, eerste secretaris; W.W. Anema, eerste penningmeester; H. Jorna, tweede secretaris; K.J. Rienks, tweede penningmeester en J. de Zee.
VVV TZUMMARUM-FIRDGUM 125 JAAR (5)
In de aanloop naar de Bondswedstrijd op Pinkstermaandag 1 juni 1903 in Tzummarum adverteren enkele Tzummarumers in de Franeker Courant. Zo kondigt lds Monsm a op 24 mei aan dat hij op de wedstrijddag drie keer met de koets van Franeker (vanaf spoor en tram) naar Tzummarum zal rijden, en wel om half tien, half elf en half twaalf. H. Scheltema laat weten dat men degelijke consumptie tegen billijke prijzen kan verkrijgen in de schuur van den heer S. Posthumus, bij het station aan den weg naar en in de nabijheid van het kaatsterrein.
Tevens heeft hij daar een bergplaats voor fietsen.
Tegelijkertijd wordt er bericht gedaan van de vorderingen om het terrein gereed te maken ‘voor den grooten kaatswedstrijd’. Tribunes, tenten en banken zijn in zeventien wagen- vrachten van Franeker gehaald. Eén week voor de wedstrijd wordt er begonnen met de opbouw. Die opbouw gebeurt onder leiding van de heer Alkema van Franeker:
‘Het terrein is voor een oningewijde een ware chaos van planken, palen enz.’
Woensdagavond27 mei is er een bijeenkomst waarin het nieuwe vaandel wordt uitgereikt door mej. J.H. Camminga. Zij doet dit ‘met een gloedvolle toespraak’, waarop de president van VVV hartelijke woorden van dank uitspreekt. Het programma omvat die avond ook nog enkele zang- en muzieknummers en er worden door enkele dames nog voordrachten gehouden. Men verwacht enkele duizenden bezoekers bij de wedstrijd, waaraan door 33 van de 39 aangesloten verenigingen zal worden deelgenomen. Niet vertegenwoordigd zullen zijn: Holwerd, Tzum, Bolsward, Herbayum en Tjalleberd. Wel present zal M.E.T.O. van Bolsward zijn. Gezien het aantal deelnemende parturen zal het aantal prijswinnaars vijf zijn, terwijl er slechts prijzen voor de eerste vier parturen zijn.De heer K. Rienks van Klooster Lidlum looft daarom nog een zilveren medaille uit voor de vijfde prijs, de regeling- commissie biedt nog een prijs aan van f 7,50 en het bondsbestuur voegt er nog een diploma bij.
De kaatspartij begon ’s ochtends om 9.00 uur met de parturen van ‘Dirk de Zee van Tzummarum en Sjirk de Wal van Dronrijp. De Tzummarumers A. Sybrandij, A. Westra en H. Talsma wisten gemakkelijk van Dronrijp te winnen. Het tweede partuur van Tzummarum van VVV bestaande uit T. Swart, Sj. Dijkstra en G. de Beer verloor in de eerste omloop van kaats- vereniging ‘De Boer’ uit Dokkum. Er werd gekaatst op twee terreinen. Op het eigenlijke kaatsveld werd gespeeld in twee perken, terwijl er daarnaast nog eens in vier perken op een ander terrein werd gekaatst. Veel bezoekers kwamen per trein naar het dorp.
Op die manier werden er een groot gedeelte van de dag steeds meer mensen aangevoerd, tot om vier uur ’s middags een laatste trein met vijftien wagons vol kaatsliefhebbers aankwam.
Om elf uur verlieten het Bondsbestuur en de afgevaardigden van de kaatsverenigingen het terrein om in het logement van Miedema in de Buorren de algemene vergadering te houden.
Deze werd geopend door Eke Zijlstra, de voorzitter van de regeling- commissie. W. Westra van de kaatsbond prees de goede organisatie van de kaatsdag en memoreerde de beroemde gebroeders Boorsma (Evert, Jan en Willem) uit Tzummarum, die vijftig jaar eerder zoveel successen hadden behaald: ‘Nog hooren wij in onze tijd met lof gewagen van het meesterlijke spel dezer kaatsers, wier namen ongetwijfeld op dezen dag onder de kaatsliefhebbers, naast zoovele andere coryfeeën in onze kaatssport, met eere zullen worden genoemd’. Verder verwelkomde Westra nog de heer Bogtstra, erelid van de kaatsbond, gedacht hij de heer Willem Mulier in Medan, die de wisselprijs (wandelbal) heeft geschonken en bracht hij een groet aan de kaatsvereniging in lndianapolis, ‘die met belangstelling uitziet naar de uitslag van deze wedstrijd’. Tijdens de algemene vergadering werd er gestemd over de plaats waar in 1904 de Bondspartij zal worden gehouden. Na drie stemmingen komt Sneek als winnaar uit de bus.
Na anderhalf uur vergaderen gaat men terug naar het kaatsterrein:
‘Daarna trekken Bonds- bestuur en afgevaardigden met de vaandels der vertegenwoordigde afdeelingen, onder de lustige toonen der muziek, weder naar het terrein van den wedstrijd, waar de kamp tijdens de vergadering ongestoord was voortgezet, onder de leiding van Tjummarum’s ijverige Juryleden’. Men was intussen begonnen aan de tweede lijst. ‘Dirk de Zee’ van Tzummarum bleek kansloos tegen Witmarsum (C. Lemstra, J. Zaagmans en E.A. Kooistra). Om twee uur moest de wedstrijd worden onderbroken door een donderbui, ‘vergezeld van verbazend veel regen en hagel’. ‘Wie een plaatsje in tribune of andere tent had bemachtigd, bleef natuurlijk rustig zitten, maar de groote massa, die om het terrein geschaard stond, zocht in allerijl een goed heenkomen in het dorp. Sommigen, meer flegmatiek van aard, lieten zich doodbedaard kletsnat regenen, wel inziende, dat hard loopen hier niet kon baten. De toiletjes der dames zagen er treurig uit. We zagen er, die in haar wilde vlucht de hagelwitte rokken bezoedelden met vuile, zwarte modder. Parasols en floddermutsen dropen van het water. Plotseling beroofde een rukwind de groote tribune van het beschuttende zeil, zoodat ineens honderden tegelijk aan den regen werden blootgesteld. Velen waren genoodzaakt terstond naar huis te gaan. Verscheidene komische scènes deden zich voor.
Tal van toeschouwers zochten hun heil in de vlucht en vonden een plaatsje in schuren, braakhokken, enz. Honderden snelden naar het station van de N.F. Lokaal en de chef ontsloot de goederenwagons om de vluchtelingen een droog plekje te verschaffen. Vele ingezetenen openden hunne deuren en onderscheidene kamers waren propvol. Dat was nog een vleugje van de oude Bataafsche gastvrijheid. Een koopman in ‘duimpjes’ moest het aanzien dat zijn kostelijke waar in een brijachtige massa werd omgezet, terwijl zijn collega in sigaren zijn geurige 4, 5 of 6 om een dubbeltje onverwacht moest inpakken en een collega in suikerwaren en gebakjes de kleverige massa moest zien wegvloeien. Ook de collega in oliebollen moest het lijdelijk aanzien dat zijn heerlijke waar van de borden werd weggerukt en in de sloot gesmakt.
Vermakelijk was het te zien, hoe tal van bezoekers in de consumptietent vluchtten en hun lichamen dekten door een stoel of tafeltje boven hun hoofd te houden. Zelfs had onder de vloer der directietent en van de muziektent een veertigtal een schuilplaats gezocht, terwijl het boven zich de stemmen vernam van andere deelgenooten, die als haringen in een ton opeengepakt zaten. Twee jongens waren in een groot hondenhok op een boerenerf gekropen en zaten wat lekker. De sandwichman met zijn reclame voor Noordzeebad Amerland pakte zelfs zijne biesjes. De logementen konden na de bui onmogelijk de duizenden vluchtelingen herbergen, zoodat dan ook zeer velen een rustplaatsje zochten in de honderden wagens voor de herbergen opgesteld, terwijl ze zich hier lieten bedienen.
Op de vierde lijst stonden de overgebleven vijf parturen: ,De concurrent’ van Witmarsum en het tweede partuur van Witmarsum, ‘O.K.K.’ van Beetgum en ‘Jan Bogtstra’ van Franeker en op een staand nummer ‘De Keatsebal’ van Wijnaldum. ‘De concurrent’ bleek te sterk voor de dorpsgenoten uit witmarsum en Beetgum won na een enerverende partij met 5-5 en 6-4 van Franeker. In de halve finale kaatste Wijnaldum tegen ,De Concurrent, uit Witmarsum (J. Kuperus, S.A. Kooistra en C. werkhoven). Wijnaldum bood krachtig tegenstand maar moest bij de stand 5-5 en 6-4 het hoofd buigen.Het was intussen bijna acht uur geworden toen de finale tussen ‘De Concurrent’ uit Witmarsum en Beetgum (M. de Vries, A. Groeneveld en Sj. Heslinga) kon beginnen.Door de invallende duisternis kwam de partij niet tot zijn recht.
De ballen waren niet meer goed te volgen. Bij de stand van drie eersten gelijk stelde de Bondsvoorzitter voor om de partij te laten eindigen bij twee spellen, maar daar namen de kaatsers geen genoegen mee.Toen de parturen daarop elk nog een eerst wisten te bemachtigen, maakte de toenemende duisternis het onmogelijk om drie spellen uit te kaatsen. Op voorstel van de Bondsvoorzitter werd toen besloten nog één eerst te kaatsen.
Dat laatste eerst werd snel gewonnen door de spelers van ‘De concurrent’ van Witmarsum, die daarmee de winnaar van de dag waren geworden. De medaille voor de verste slag werd gewonnen door de 18-jarige Catharinus Werkhoven uit Witmarsum, die de bal, tegen de wind in, 48,22 meter voorbij de voorlijn van het perk had weten te slaan. ‘Na afloop van de partij brachten Bondsbestuur en afgevaardigden met hunne vaandels een groet aan den heer w. Koning sr. En blies de muziek een fanfare’. Tot slot volgde de prijsuitreiking.
Jacob Lautenbach
Heb je op- of aanmerkingen over dit archief-item? Maak dan gebruik van de onderstaande envelop!
*Vermeld altijd de titel van het archief-item in het onderwerp of het bericht.